Zjiriwocky: Karl Markt's gappitalisme

Malafida

Het Gappitalisme

Karl Markt: Het Gappitalisme
De grote Zjiriwockse politiek-economisch maatschappijfilosoof Karl Markt schreef in zijn standaardwerk Het Gappitalisme het volgende:

"Het gappitalisme berust op de activiteit der bezitters van geld-gappitaal of van productiemiddelen, die van de bestaande vryheid van contracteeren en beschutting hunner eigendommen - door den Staat die fungeert als comitee van zetbaazen - een omhoogstreevend gebruik maakten om de ruil van geld, goederen en diensten alzoo te organiseeren, dat de grootscht moogelyke rentabiliteit hunner gappitalen gewaarborgd worde. Het 'entrepreneursch'-eelement vormt in het modern-gappitalisme den dynamisch-irrationeel-irridentistischen factor. Immers, zyne hergroepeering zyner middelen doorbreekt geduurig de staatisch-rationeele orde en verschaft hem tegelykertyd eene extra-winst, die weederom voor eene voortgaande expansie zyner ondernemingen en middelen zorg draagt.

De moderne 'entrepreneur', dat heet in het Zjiriwocks 'ertusschen-neemer', is daarmede eenen waaren verooveraar. Met scheppende phantasie verweezenlyckt hy plannen welke aanvankelyk onmoogelyk scheenen. Door hunne rustelooze vindingrykheid verschterken de 'ertusschen-neemers' de revolutionnairen tendentiën en opheffingen van het nieuwen, oeconoomischen tydvlak.

Teegenoover deze 'ertusschen-neemers' staan als weederparty de tallooze niet-bezitters, de 'vry-schweevende arbeiders', die op de markt des arbeids hunne objectief en quantitatief tot ruilwaar verhevene arbeid aanbieden. Zy zyn - zoals de Malafidiërs zulks uitdrukken - eene conditio sine qua non voor de ontplooiing des gappitalischtischen schtelsels. Tot iedere prys dienen zy hunne arbeidskracht ter beschikking te stellen aan eene ab-stracte 'markt' die vraag ende aanbod reeguleert, om in onderlingen concurrentie hun bestaans-inkomsten zeeker te stellen. Veelal geschiedt zulks op eene tydelyken, 'project-maatigen' contract-baasis, die de zich ontvouwenden en ontplooienden productie-krachten alle vryheid, wendbaarheid en flexibiliteit gunt, dit tot profyt der winstgeevendheid. Geleidelyk verdwynen de oude gevoelens van verknochtheid en verwantschap, van bloed en boodem. In deezen flexibelen productie-verhoudingen leiden zoowel structureele kenmerken alsook hunne geestlyke ryping ertoe, dat de 'vry-schweevenden' zich eevenzoo bewusst worden van hunnen drang om 'allesch eruit te haalen wat erin zit', gesteund door een ferm vertrouwen in eigenen moogelykheeden, waarby zy leeren in zichzelve te investeeren en hunne nooden zelve te leenigen, daar eenieder leert zich voor eene 'winner' te houden. Door hunne rustelooze vindingryckheid verkennen zy veele posities in eene flexibele leevenswyze, proofiteeren zy optimaal van hunne net-werken en verschterken zy het baan-breeken van het nieuwe oeconoomischen tydvlak.

Derhalve komt in laatste instantie de vryheid van het gappitalisme niet alleen den 'ertusschen-neemer' maar tevens den arbeid-zoekende ten goede. Het gappitalisme maakt zoowel den 'ertusschen-neemer' alsook den 'vry-schweevenden' gescherpt, slagvaardig, vindingryk en flexibel. Qualiteiten welke in het moderne expandeerende oeconoomischen schtelsel eene stuurende rol speelen om eene gansch nieuwen, vryen Mensch te vormen, te ontplooien en te individualiseeren, en daarmede elken vorm van Verelendung in den kiem te smooren!"