GvG GvG
Tsazeraat Zjiriwocky
 

Inleiding
Zjiriwocky op de planeet Pangeo is bewoond door Teuten, Barren en twee niet-menselijke intelligenties: de aquatische Moermeerminnen en de carnivore Wolfschpersoonen (m/v).
De Zjiriwocken eten muilperen en oorvijgen. Roof-renvogel Grip (fladdert ook best aardig)Hun embleem is de menshoge roof-renvogel Grip, bezield door "eene reedelooze haat jegens het gansche menschelyke geschlacht."

Ligging
Zjiriwocky, bijna zo uitgestrekt als het Aardse Scandinavië, bevindt zich aan de oostrand van de zuidelijke landtong van het continent op de planeet Pangeo. Zjiriwocky is o.a. door een eilandenketen aan de rand van de oostelijke schol, de Zogrillen, vernoemd naar de monarchin, tsazerin Zog, verbonden met de eilanden van buurland "Shan Gazaar" (Changaza).
Zjiriwocky wordt door het Autopaten-hooggebergte doorsneden in twee helften, Cisautopatië en Transautopatië. De Autopaten lopen via de Rosenbergen uit in de oceaan. Zjiriwocky biedt een groot mozaiek aan landschappen en levensgewoonten.
Het klimaat is gematigd in het Noorden en door de westelijke zeewind vochtig en goed geschikt voor landbouw. Ten zuiden van de Autopaten is het klimaat echter kouder, met 's zomers hete droge zuidwestenwinden en ijzige winden 's winters. De grasvlakten van Transfusië en Carcas kennen daarom minder regenval en wisselvallig weer.
De veelvolkerenstaat is rijk aan delfstoffen, voortvarend aan het industrialiseren, bezit vruchtbare akkergronden en heeft de laatste halve eeuw met kracht zijn invloed over de Zuidelijke kust uitgebreid zodat het zowel reikt tot in Pangeo's tussenzee als voet heeft aan de grond op de Zuidkust. Ook de militaire macht en geharde, resistente bevolking maken Zjiriwocky tot een geducht land. "Wie in Zjiriwocky kan wonen kan leven op Mars."

Geografie

Oppervlakte: 950.000 km² (22 x Nederland)
Inwonertal: 65 miljoen; groei 0,7 % per jaar
Hoofdstad: Schock (1,1 miljoen legale inwoners)
Munteenheid: Lek
Taal: Zjiriwiddisch; Blafweens; Sonar
Levens- beschouwing: Zjiriwox UI-religie; gappitalisme
Gebieden: Asth, Korstfontänn (Korstfontaine), Krimp, Proetmoerassen, Schwalben, Schwanzstejn, Roesland, Falen, Rosenbergen, Roettenië, Oberslaven, Zwetsbank, Biederen, Kränten, Carcas, Enger, De Corridor, Patermostar, Transfusië, Autopaten, Triool
Rivieren: Fistel, Entweder, Fuus, Vaal, Rein, Rotter, IJzer, Wodka
Bergen: Mont Arrafat, Pieck-toppen
Grote steden: Schock, Lamburg, Zbgnjwbrzjnsk, Pest, Chool, Domzich, Prtlplovsk, Moerminsk, Meermansk, Kiew, Wladiwodka, Plsjt, Knuj, Krk, Vejn, Triest, Ratterdoem, Wolfschschranz, Habermassa, Presdewytze, Schelm, Krotno, Timorshoarma, Brandyburg, Pose, Braadlava, Graat, Wrok, Nuk, Gebreken, Miskolk, Jubeliana, Nies, Wolvenga, Kraaienej, Grauw, Port Meertsburg, Seedorf, Bleidorf.

Bevolking
In het land wonen Barren. Er zijn Wit-Barren, Bruin-Barren en Zwart-Berren, naar de kleur van hun haar. Barren zijn klein maar met veel uithoudingsvermogen. Zij hebben een bleke huid, vaak overdekt met korsten als gevolg van vervuiling en/of drankmisbruik. Soms snijden zij naar oude gewoonte hun oorschelpen af. Bovenal wonen er Teuten. Er zijn Groot-Teuten en Klein-Teuten. Zij zijn langer dan de Barren, hebben wit haar en purperen ogen. Teuten en Barren wonen in het hele land verspreid. De Teutse minderheid vormt de heersende stratus: zij doet en ziet niet om. Barren halen echter geschiedenissen op, twisten onder elkaar en zijn daarom nooit tot een grote Barren-natie verenigd.
WolfschpersoonOok zijn er de mens-gelijkende Wolfschpersoonen (m/v) oftewel Ulphominyden - rondtrekkende stammen, oorspronkelijk in het Autopaten-gebergte, Transfusië en Carcas. Zij zijn geëvolueerd uit tweevoeters met lange zweepstaart en grijphanden. Zij leven van jacht, roof en veeteelt. Ook werken zij in getto's van industrialiserende mensensteden zoals Wolfschschrans. Zij worden wild bij volle maan "hetgeen de voortgang hunner beschaving heeft afgeremd". Maar de getemde oftewel "geassimileerde" Wolfschpersoonen (m/v) zijn de overige 29 dagen van de maand "nuttigen groepschgerichten en presteerenden elementen in de menschelyke saamenleving". Wolfschpersoonen (m/v) onderscheiden zich door gebogen bouw, een staart, groot hoofd met grote neus en grote mond, puntige tanden, een huilende stem, een harige huid, een wil om te winnen en te jagen, een dubbelgrote lichaamskracht en verfijnd reukvermogen dat zelfs emoties ruikt. Zij hebben een eigen taal, het Blafweens. Geassimileerde Wolfspersoonen (m/v) zijn opgenomen in geëigende beroepen zoals headhunters, zakenlieden, lichte cavalerie en Changazarische voorzangers. Bij volle maan zijn zij evenwel dolzinnig en een groot gevaar voor hun omgeving. Daarom laten geassimileerden zich gewillig met "volle maansverlet" per trein in veewagons afvoeren naar getto's. "Wilde" wolfschpersoonen (m/v) bedrijven daarentegen nog hun oude handwerk in reservaten aan de grens met buurland Oeipaal (Ujpal); over hen doen bloedstollende verhalen de ronde.
Tenslotte zijn er de amfibische Moermeerminnen in de slenk van de Proetmoerassen waar methaangas opborrelt en gewonnen wordt. Op waterbodems bouwen zij met afval en rotsen dammen en heuse kolonies ter grootte van dorpen. Zij hebben ontwikkelde armen en een vissenstaart. Op de grond kruipen zij maar zij zijn uitmuntende zwemsters. De meeste Moermeerminnen zijn vrouwen. Zij hebben een voorkeur voor zoet water omdat zilt zeewater slecht is voor hun teint. Zij houden slechts genoeg mannen (Moermeerminnenmannen) om hun voortplanting te verzekeren. Zij communiceren met telepathie en Sonar, en kunnen mensen hypnotiseren zodat zij hun bijvoorbeeld mensgelijker en verleidelijker zien dan zij werkelijk zijn. De verstoring van de habitat van de Moermeerminnen in de zompige slenk aan de grens is een bron van grote zorg voor de Zjiriwockse regering: zij volgt berichten met argusogen en buitenlandse correspondenten wordt terstond de mond gesnoerd.

De volkeren en hun erfgoed
De Zjiriwocken verblijven regelmatig in kolonies en kampen. Zij dansen graag naar hun eigen pijpen (zoals twist, stoomwals, zjirinaise, mayonaise, carcas in 134/176, zjiriwolka, stampede). Zij houden van zwammen (plukken), woudlopen, stikken en borduren, kerkhoven bezoeken, onderduiken, samenzang, drankgelagen of gewoon niets doen.
Zjiriwocken houden van allemachtig eten. De hoofdmoot is stoofkolen, blauwe bonen, zwammen en wild. Anders dan wij eten Zjiriwocken amper graangerechten; grassen stoken zij tot een verwarmende sterke drank of bier. Wel vullen zij hun dieet aan met insecten en bloemen, alles sterk gestampt, gemalen en gesneden. De Zjiriwocken drijven zgn. Valkan-restaurants. Hun ziel drukt zich uit in kunst (met schrijvers als Puskin). Hun taal Zjiriwiddisch is Teuts met veel Barsche invloeden. Maar bovenal is daar de UI-religie, het geloof in "den Heiligen Klank UI die tot de weereld is geUImaneerd". Kern van UI in Zjiriwocky is het reciteren van de Heilige Klank UI, het delen van UI onder zilverglanzende UI-vormige koepels en aanbidding van de Zwarte UI van Krk. De UI-religie heeft zich van Changaza door UItzendelingen (zoals de martelaar UIthanasius) verbreid. In de Zogrillen ligt het monnikeneiland UIt­hos. Op Zjiriwocky's vasteland heeft de vorst Bloodymyrrhe de WUIze Ui-religie aangenomen tot Zjiriwox staatsgodsdienst.
Er zijn natuurlijk verschillen tussen de volkeren. De Teuten staan bekend als maatschappijtechnische filosofen en ingenieurs. De Barren roemen in hun simpelheid en hun grote ziel. De Wolfspersonen (m/v) zijn geslepen, ondernemende lieden, al zijn zij niet aanspreekbaar bij volle maan. De Moermeerminnen gelden als hypnotiserende, adembenemende zangeressen maar zijn zelden te zien. Ondanks de gemeenschappelijke taal zijn er verschillen in dialecten en namen. Teuten noemen zich Gisela, Sepp, Karsten, Antonia, Jammer, Eisen, Izzy, Zufall, Boden, Piek, Brand, Graf, Herrenman, Geurring, Waanfriet e.d. De Barren dragen vaak namen door Teuten gegeven: Katnee, Walga, Kattigga, Goor-Anne, Diemieter, Ifor, Zerkkei, Stankoviez, Witbek, Maajkop, Karaatsziek, Puskin, Metvet, Osworst. Wolfspersonen heten bijvoorbeeld Yelle, Awolf, Geit­jan, Greinaardine, De Wolff, Wolfenberger, VanderKlauw, VanderScheur, De Hondt, Grijpstra, VanderMade; Moermeerminnen weer Rietje, Min, Van Dril, Van Dijk, Wierenga of Krooswijk.

Staatsinrichting en geschiedenis
Het land is veroverd door de Teutsche Horde, als misdadigers op de kusten gezet. Zjiriwocky is genoemd naar de Zjiriwocken, waarmee de Teuten het eerst in aanraking kwamen, maar die daarna verdwenen. Op het grondgebied van Zjiriwocky bestonden rijken die werden veroverd: de Brisantijnen, het Rijk van Tartaar (veedieven en slachters) en de Wolfschpersoonlijke Ondermanen (nog erger; 22 jaar geleden onderworpen). Hun grondgebied is door de Teutsche Horde verworven met inhuwen, vererving, aankoop, oorlog en uitroeiing.
De huidige tsazerin (het staatshoofd) is Tsazerin Zog van de Dynastie Tang. Vizier is Plotr Stoolpan. Zij voeren een "Pan-poli-tiek" met wapenindustrie, een neiging naar militaire interventies in het buitenland en de vlootbasis Port Meertsburg op de strategische Zogrillen voor hun "Wasserwaffe". Het leger dient onder "den dapperen beschermheer Ifor Szebrenicus". Zjiriwocky kent "getrapt" kiesrecht en een volksvertegenwoordiging, de Doem (1.984 afgevaardigden). De boeren worden uitgebuit. De terroristische oppositie valt onder balling Jozolf Smert.

Economische en politieke samenwerking
Het economisch stelsel is het gappitalisme. (Werkers gappen van bazen, bazen van werkers, de overheid van ondernemers). Dit houdt volgens de politiek econoom Karl Markt de mensen scherp, slagvaardig, vindingrijk en flexibel.
Waarom is het gappitalisme een expansieve produktiewijze? Zjiriwocken ondernemen veel in ketenverband; als zij Zjiriwocky verlaten probeert de regering hen te belasten, ook in hun gastland. Bovendien: "overal waar een Zjiriwock graf ligt, is Zjiriwocks grondgebied". Kenmerken van het regeringsbeleid zijn daarom assertieve onbevooroordeeldheid in het buitenland en in het binnenland waakzame voorzichtigheid. Met het overzeese buurland Changaza is de "Entente Zjiriwocky-Sjan Gazaar" afgesloten voor politieke en commerciële afstemming.

Middelen van bestaan

Wapenindustrie: in Oberslaven o.a. de driedekker PLAF-17, GASZAK-luchtschepen, pantserwagens, bommen en granaten, MAHLER-snelvuurwapens, achterladers, DDR-springstof
Metaalindustrie: zowel zwaar als licht, met walserijen, smelterijen, gieterijen, perserijen, uitperserijen, afperserijen, machine-industrie, scheepsbouw, brandnieuwe auto-industrie in Prtlplovsk (Zeis, Klabantjes), productie van jaknikkers, marionetten, kruiwagens en hijskranen in Roettenië en verder brandhaarden, drukpersen, afpersen, UItpersen, pikhouwelen, klammen, nagels, schoppen, ploegen en scherpslijpers
Textielindustrie: vele uniformen, tevens in elke stad wel tapijt- en kledingbedrijf. Teuten kleden zich bij voorkeur in leer en schietkatoen, Barren in vlas en hennep, Wolfspersonen in pakken of uitveegmantels, en Moermeerminnen in schobbejakken
Voedingsindustrie: rauw eten is voor Moermeerminnen en dieren, eten moet bewerkt zijn. Dientengevolge wordt overal een voedselverwerkende industrie uit de grond gestampt (flessen, weckflessen, pakken, zakken, schade-blik). Ook opstokers, stokebranden, zuiveringsmiddelen, laboratoriumkweek worden geproduceerd
Chemische industrie: ammoniak, logen, zenuwgassen als zjiwose en mosterdgas, de kunststof bakkelyt
Mijnbouw: Zjiriwocky produceert methaangas (opgeboord uit de Proetmoerassen) en olie (Triool, Autopaten). Het is rijk aan delfstoffen: steenkool, cadmium, lood, oud ijzer, kwik, zink, nikkel, koper, strontium, zwavel, klipzout, kaliumzout, steenzout, chroom, broom, magnesium en arsenicum. Ook worden edelstenen gedolven, bijv. granaat
Landbouw en veeteelt: grote delen van het land zijn rijk aan stikstoffen en zwaar aan metalen. Er worden diverse gewassen geteeld zoals sla en stelen, stoofkolen, helmutkolen. De bodem wordt op grote schaal opgewerkt met "slash-and-burn" (verschroeide aarde) maar ook met broeikassystemen. De rijke wouden leveren veel kaphout en plankgas. Belangrijk is ook de veeteelt en exportfokkerij (vlekschimmels). Ook is er veel wild, zoals zuigdieren en de renvogel Grip, vissen (bijv. de rondtrekkende jamba-scholen) en insecten (bijv. de margrietlibelle).

Vervoers- en verkeerswezen
Ondersteund door telegrafie, telefonie en fluitende radioverbindingen. Nog veel met karren, koetsen en zeilboten, maar door de industrialisatie snellen al twee generaties locomotieven over sporen. De ruggengraat is de zgn. Trazji-Express van Lamburg tot Ratterdoem. Ook trekken reusachtige tractors zgn. "landtreinen" voort. Auto's lijken nog op koetsen. Er worden vliegmachines ontwikkeld zoals de PLAF-17. Graaf Gaszak bouwt gemotoriseerde stijve luchtschepen die duizenden kilometers kunnen zweven.

Naar boven © Genootschap voor Geofictie, 1996 - 2002.
Tekening van 'Grip' ontleend aan Gilliamland, Monty Python.